Biedsystemen: zijn er op gericht om:
- uit te vinden in welke kleur men moet spelen (heb je een "fit" ergens?)
- of men een manche in handen heeft of niet.
Als een manche gemaakt kan worden, loont het om hem te bieden; als dit niet het geval is, is het handig zo laag mogelijk af te stoppen. Bij een fit in harten of schoppen, speelt men meestal de manche in deze kleur, echter, bij een fit in klaver en ruiten is het vaak beter om dan zonder troef te spelen, want dan hoef je maar 9 slagen te bieden en halen (3SA) in plaats van 11 (5K en 5R).
Moderne biedsystemen voorzien ook in methodes om met zwakke handen (weinig hoge kaarten, maar wel speelkracht in bepaalde kleuren) aan het bieden mee te doen, om het de tegenpartij (met veel hoge kaarten in handen) lastig te maken. De hoop is dat ze dan niet in het juiste contract terechtkomen, of dat de eigen partij een goed redbod vindt.
In Nederland is het meest gebruikelijke systeem ACOL en diverse daarvan afgeleide systemen. Net als het Amerikaanse Standard American is het een zogenaamd natuurlijk systeem, wat wil zeggen dat de belangrijkste biedingen (in het bijzonder openingen van 1 in een kleur) biedingen zijn die enige sterkte en lengte in de geboden kleur aangeven. Een andere belangrijke groep systemen zijn de sterke klaver-systemen, waarvan Precisie de belangrijkste is. Hierbij geeft een opening van 1 klaver een willekeurige sterke hand aan, ongeacht de lengte van de klaveren. De andere 1-openingen zijn daardoor zowel naar boven als naar beneden in sterkte begrensd.
Hiernaast zijn er nog specifieke biedconventies, waarbij een bepaald bod een specifieke, meestal niet-natuurlijke, betekenis heeft. De bekendste conventies zijn Stayman, Blackwood en Jacoby transfers.
In Nederland is Biedermeier in opkomst, een op ACOL gebaseerd biedsysteem, dat door de Nederlandse Bridge Bond wordt ondersteund. Biedermeier is in drie moeilijkheidsgraden beschikbaar: Groen voor de beginnende bridger, Blauw voor de meer ervaren clubbridger en Rood voor de gevorderde competitiespelers.