Bridge wordt op verschillende manieren gespeeld. De oorspronkelijke vorm (robberbridge) wordt gespeeld door vier personen, die voor ieder nieuw spel de kaarten wassen (schudden). Bij bridgeclubs is dat vrijwel geheel verdrongen door paren-bridge waar spellen kaarten van tevoren geschud en gedeeld worden en in kaarthouders geplaatst worden. Er is dan een roulatiesysteem waarbij een aantal paren dezelfde spellen spelen. De puntentelling is anders in dat geval, omdat er gekeken wordt naar wie de hoogste score uit een bepaald spel gehaald heeft. Het toevalselement wordt op die manier minder belangrijk, de kunst is om het met dezelfde kaarten beter te doen dan andere spelers.
De gebruikelijke tellingen bij wedstrijdbridge zijn de volgende:
- Parentelling: Hierbij worden de uitslagen op een lijst gezet, en vervolgens levert de laagste uitslag in een bepaalde richting op een bepaald spel 0 punten op, de eennalaagste 2 punten etcetera. Deze score wordt meestal omgerekend naar een percentage, waarbij 0 punten 0% en de hoogste score (een 'top') 100% wordt.
- Viertallentelling: Hierbij speelt men met een vast nevenpaar, die hetzelfde spel speelt, maar in de andere richting (dus als een paar NZ speelt, speelt het nevenpaar OW). De scores die beide paren op een spel halen, worden vergeleken, en het verschil wordt omgezet naar een score, volgens een bepaalde lijst.
- Butlertelling: Dit is net zoals viertallentelling, maar wordt met paren gespeeld. Als nevenpaar geldt het gemiddelde van de scores in de andere lijn (meer correct, maar moeilijker uit te rekenen, is het hier de eigen tegenstanders niet mee te tellen)
Voor sterkere spelers maakt het uit of ze een parenwedstrijd of een viertallenwedstrijd spelen. In een parenwedstrijd zijn alle spellen van gelijk belang, en kan elk puntje belangrijk zijn, in een viertallenwedstrijd zijn het vooral de 'grote' spellen die de score bepalen. In viertallen zal men (vanwege de relatief hoge manchepremie) sneller de manche bieden, ook als die niet helemaal 50% kans heeft. Wat betreft het af- en tegenspel zal men in viertallen 'op safe spelen', het belangrijkste hier is het contract te halen of down te spelen. Een leider zal de grootste kans op maken nemen, ook als deze minder overslagen oplevert als het goed gaat, of meer downslagen als het fout gaat. Bij paren kan daarentegen elke slag de beslissende zijn.